Genesis 32:29

SVEn Jakob vraagde, en zeide: Geef toch Uw naam te kennen. En Hij zeide: Waarom is het, dat gij naar Mijn naam vraagt? En Hij zegende hem aldaar.
WLCוַיֹּ֗אמֶר לֹ֤א יַעֲקֹב֙ יֵאָמֵ֥ר עֹוד֙ שִׁמְךָ֔ כִּ֖י אִם־יִשְׂרָאֵ֑ל כִּֽי־שָׂרִ֧יתָ עִם־אֱלֹהִ֛ים וְעִם־אֲנָשִׁ֖ים וַתּוּכָֽל׃
Trans.32:29 = H 32:30 wayyišə’al ya‘ăqōḇ wayyō’mer hagîḏâ-nnā’ šəmeḵā wayyō’mer lāmmâ zzeh tišə’al lišəmî wayəḇāreḵə ’ōṯwō šām:

Algemeen

Zie ook: Jakob

Aantekeningen

En Jakob vraagde, en zeide: Geef toch Uw naam te kennen. En Hij zeide: Waarom is het, dat gij naar Mijn naam vraagt? En Hij zegende hem aldaar.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יִּשְׁאַ֣ל

vraagde

יַעֲקֹ֗ב

En Jakob

וַ

-

יֹּ֙אמֶר֙

en zeide

הַגִּֽידָה־

te kennen

נָּ֣א

Geef toch

שְׁמֶ֔ךָ

Uw naam

וַ

-

יֹּ֕אמֶר

En Hij zeide

לָ֥

-

מָּה

Waarom

זֶּ֖ה

is het

תִּשְׁאַ֣ל

vraagt

לִ

-

שְׁמִ֑י

dat gij naar Mijn naam

וַ

-

יְבָ֥רֶךְ

En Hij zegende

אֹת֖וֹ

hem

שָֽׁם

aldaar


En Jakob vraagde, en zeide: Geef toch Uw naam te kennen. En Hij zeide: Waarom is het, dat gij naar Mijn naam vraagt? En Hij zegende hem aldaar.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!